IPO 2 Reglement

Onderverdeeld in:

  1. Afdeling A 100 punten (minimum 70 punten)
  2. Afdeling B 100 punten (minimum 70 punten)
  3. Afdeling C 100 punten (minimum 70 punten)

 

Voor de fokgeschiktheidskeuring en opgaan voor een hoger certificaat moet men echter 80 punten behaald hebben voor de afdeling C.

  • Totaal 300 punten.
  • De hond moet minimaal de leeftijd van 19 maanden hebben bereikt.
  • Om toegelaten te worden voor IPO 2 dient de hond eerst het diploma van IPO 1 te hebben behaald met een minimum aantal punten van 80 in afdeling C. 

 

Afdeling A.
  • Vreemd spoor, minsten 400 passen, 3 spoorgedeelten, 2 hoeken (circa 90 graden), 2 voorwerpen, tenminste 30 minuten oud.
  • Uitwerktijd 15 minuten.

 

  • Uitwerken van het spoor:80 punten.
  • Voorwerpen: 20 punten.

 

Totaal 100 punten.

 

Algemeen.

De keurmeester of de spoorloper bepalen aan de hand van het ter beschikking staande terrein het verloop van de sporen. De aanzet van het spoor dient door een speurpaaltje gekenmerkt te zijn. Deze speurpaal dient steeds links bij de aanzet van het spoor in de grond te worden gestoken. De spoorloper dient voor het leggen van het spoor de voorwerpen te tonen aan de keurmeester. De voorwerpen zijn 30 minuten voor aanvang in het bezit van de spoorloper. De spoorloper verblijft korte tijd op de aanzet van het spoor en gaat vervolgens in normale pas in de aangewezen richting. Het eerste voorwerp wordt gelegd op het eerster of het tweede spoorgedeelte. De voorwerpen moeten in de beweging op het spoor gelegd worden. Na het leggen van het laatste voorwerp moet de spoorloper nog enkele passen in dezelfde richting verder gaan. Op een spoor moeten verschillende voorwerpen worden gebruikt, (bijvoorbeeld leder, textiel, hout). De afmetingen van de voorwerpen zijn maximaal, 10 centimeter land, 3 centimeter breed en 1 centimeter dik en zullen in kleur niet wezenlijk mogen verschillen van de bodem. Tijdens het uitlopen van het spoor dienen hondengeleider en hond uit het zicht te zijn. De keurmeester, examenleider en eventueel andere begeleidende personen mogen zich tijdens het werken van de hond niet ophouden op die plaatsen waar de hond, volgens het reglement, het recht heeft om te zoeken.

 

  • Commando: Zoek. Het commando “ZOEK” is bij het begin van het spoor en bij de aanzet na het eerste voorwerp toegestaan.
  • Uitvoering: De hondengeleider bereidt zijn hond voor op het speuren. De hond kan vrij zoeken of aan een lijn van 10 meter. De 10 meter lange lijn kan over de rug, zijdelings tussen de voorpoten en/of tussen de achterpoten gedragen worden. De lijn aan de volgende speurtuigen te bevestigen: “Borsttuig of Böttcher (zonder bijkomende riemen). Na te zijn opgeroepen meldt de hondengeleider zich met zijn hond in basispositie bij de keurmeester en geeft aan of zijn hond apporteert, opneemt f verwijst. Voor aanvang van het speuren, tijdens het aanzetten en tijdens het speuren is elke vorm van dwang verboden. Op teken van de keurmeester dient de hondengeleider zijn hond langzaam en rustig naar het vertrekpunt te brengen en aan te zetten. De wijze van aanzetten is voor elke geleider vrij en dient in de directe omgeving van de hond te geschieden. De hond dient bij het begin van het spoor in de gelegenheid te worden gesteld om lucht op te nemen. De hond moet vervolgens met diepe neus en intensief in een gelijkmatig tempo het spoor volgen. De hondengeleider volgt zijn hond op 10 meter afstand. Bij vrij zoeken is de afstand van 10 meter eveneens aan te houden. De speurlijn mag verder werken. Zodra de hond een voorwerp gevonden heeft moet de hond dit zonder inwerken van de hondengeleider onmiddellijk apporteren, opnemen of overtuigend verwijzen. De hond kan bij het opnemen blijven staan of gaan zitten. Bij het apporteren dient de hond het voorwerp naar zijn geleider toe te brengen. Verdergaan met het voorwerp liggen opnemen is foutief. Het verwijzen kan liggend, staand of zittend gebeuren (mag ook wisselend). Heeft de hond het voorwerp gevonden, dan laat de hondengeleider de lijn vallen. Door het omhoog steken van het voorwerp geeft de hondengeleider aan dat het voorwerp gevonden is en vervolgt het speuren. Na beëindigen van het spoor toont de hondengeleider aan de keurmeester de gevonden voorwerpen. Overlopen voorwerpen hoeven niet aan de hondengeleider getoond te worden.
  • Beoordeling: Het tempo tijdens het zoeken is geen criterium bij de beoordeling zolang het uitwerken van het spoor maar gelijkmatig, intensief en overtuigend gebeurt. Overtuigen zonder het spoor te verlaten is niet foutief. Treuzelen, hoge neus, behoefte doen zwalken, draaien op de hoeken, fout verwijzen, aanhoudend belonen, stem- en of lijn hulp, foutief apporteren, opnemen of verwijzen van voorwerpen, leiden tot puntenaftrek. Indien de hond het spoor met meer dan 1 lijnlengte verlaat, dan wordt het speuren afgebroken. Indien de hond het spoor verlaat en wordt tegengehouden door de hondengeleider, dan volgt een aanwijzing van de keurmeester om de hond te volgen of de lijn te laten vallen. Wordt deze aanwijzing van de keurmeester niet opgevolgd, dan wordt het speuren afgebroken. Is binnen de tijd van 15 minuten na de aanzet het einde van het spoor bereikt, dan dienst het speuren afgebroken te worden. Wisselend apporteren, opnemen en verwijzen van de voorwerpen is foutief. Apporteren, opnemen of verwijzen van voorwerpen die niet door de spoorlegger zijn neergelegd worden ook met puntenaftrek bestraft. De verdeling van de punten voor het spoor op de verschillende spoorgedeelten moet naar lengte en moeilijkheidsgraad geschieden. Zoekt de hond niet, blijft hij te lang treuzelen op dezelfde plek zonder te zoeken, dan kan ook hier het speuren worden afgebroken, zelfs indien de hond zich nog op het spoor bevindt.

 

 Afdeling B
  1. Oefening 1: Vrij volgen 10 punten.
  2. Oefening 2: Zit uit de beweging 10 punten.
  3. Oefening 3: Afleggen met voorroepen 10 punten.
  4. Oefening 4: Staan blijven in normale pas 10 punten.
  5. Oefening 5: Apporteren over de grond 10 punten.
  6. Oefening 6: Apporteren over de haag 15 punten.
  7. Oefening 7: Apporteren over de klimschutting 15 punten.
  8. Oefening 8: Vooruitzenden met afleggen 10 punten.
  9. Oefening 9: Afliggen met afleiding 10 punten.

Totaal 100 punten.

 

Algemeen.

De keurmeester geeft een teken voor de aanvang van alle oefeningen. Alle verdere onderdelen, bijvoorbeeld: Keerwendingen, wendingen, veranderingen van pas etcetera, worden zonder verdere aanwijzingen uitgevoerd. Voert een hond na het derde gegeven commando een oefening of een deel van een oefening niet uit, dan wordt de oefening zonder punten afgebroken. Bij het voorroepen van de hond kan het commando “HIER” vervangen worden door de naam van de hond. Indien het ene vergezeld gaat van het andere geldt dit als een extra commando. In de basispositie zit de hond dicht en recht naast het linkerbeen van de hondengeleider, zodanig dat zijn schouder te hoogte van de knie van de hondengeleider is. Elke oefening begint en eindigt in deze basispositie. Het innemen van de basispositie is voor een oefening slechts eenmaal toegestaan. Een kort belonen is na iedere oefening en alleen in basispositie toegestaan. Daarna kan de hondengeleider een nieuwe basispositie innemen. In ieder geval moet tussen elk belonen en begin van een nieuwe oefening een pauze van tenminste 3 seconden zitten. Uit de basispositie volgt de zogenaamde ontwikkeling van de oefening. De hondengeleider dient minstens 10 en hoogstens 15 passen te tonen alvorens het commando te geven. Tussen de verschillende delen van een oefening, zoals voorroepen, voorzitten, het aan de voet gaan en afsluiten, moeten duidelijke pauzes getoond worden (circa 3 seconden). Bij het ophalen van zijn hond kan de hondengeleider zijn hond van voren naderen of achterlangs gaan. Het vrij volgen is bij noodzakelijke verplaatsingen tussen de oefeningen verplicht. Ook bij het ophalen van de apporteerblokken moet de hond vrij volgend meegevoerd worden. Opgewekt maken door uitlokken tot spel is niet toegestaan. De keerwendingen is door de hondengeleider naar links uit te voeren. De hond kan de keerwending op 2 manieren uitvoeren: Voor- of achterlangs de hondengeleider. Ook na het voorzitten bij het voorkomen kan de hond, na het commando “VOET”, op deze 2 manieren de basispositie innemen. De uitvoering moet tijdens de oefening steeds dezelfde zijn. De vaste haag heeft een hoogte van 100 centimeter en een breedte van 150 centimeter. De klimschutting bestaat uit twee bovenaan verbonden delen van 150 centimeter breed en 191 centimeter hoog. Op de bodem staan deze beide delen zover uit elkaar dat de verticale hoogte van de wand 160 centimeter bedraagt. Het gehele vlak van de schuine wand dient met antislip bekleed te zijn. In de bovenste helft van de wand dienen aan beide zijden 3 latten aangebracht te zijn (24/48 mm). Alle honden dienen dezelfde hindernis te gebruiken. Bij het apporteren zijn enkel apporteerblokken toegelaten (1000gram over de grond en 650 gram bij de haag en de klimschutting). Voor het apporteren mogen de blokken de hond niet vooraf in de bek gegeven worden. Indien de hondengeleider een oefening vergeet zal de keurmeester hem hierop wijzen en de oefening laten uitvoeren zonder punten hiervoor af te trekken.

 

Ad.1. Oefening 1: Vrij volgen 10 punten.

  • Commando’s: Volg of Voet.
  • Uitvoering: De hondengeleider gaat met zijn losvolgende hond naar de keurmeester en stelt zich met zijn hond aan de voet voor. Vanuit de basispositie moet de hond op het commando “VOLG” of “VOET” van de hondengeleider deze opmerkzaam, vrolijk en correct volgen, met het schouderblad te hoogte van de linkerknie van de hondengeleider. Bij het halt houden moet hij zelfstandig, snel en recht gaan zitten. Bij het begin van de oefening gaat de hondengeleider met zijn hond 50 passen, zonder halt te houden , rechtdoor. Na de keerwending en 10 a 15 passen moet de hondengeleider de looppas en de langzame pas tonen (telkens tenminste 10passen). De overgang van de looppas naar de langzame pas dient zonder de overgang in gewone pas te gebeuren. De verschillende tempowisselingen moeten zich duidelijk, in uitvoering, van elkaar onderscheiden. In normale pas zijn vervolgens, twee rechtse, twee keerwendingen en een linkse wending uit te voeren conform het loopschema. Het halt houden is tenminste eenmaal in normale pas te tonen. Tijdens het eerste rechte stuk vrij volgen dienen twee schoten te worden gegeven met een kaliber van 6 mm. Tussen de schoten zit een tijdsduur van 5 seconden. De schoten worden gelost op tenminste 15 passen afstand van de hond. De hond moet zich schotvast tonen. Aan het einde van de oefening gaat de hondengeleider op aanwijzing van de keurmeester door een bewegende groep van tenminste vier personen. De hondengeleider dient met zijn hond tenminste bij een persoon linksom en een andere persoon rechtsom te gaan en daarna tenminste halt te houden in de groep. De hondengeleider met zijn hond verlaat hierna de groep en neemt de basispositie in.
  • Beoordeling: Voordringen, zijwaarts afwijken, achter blijven, hulpcommando’s, lichaamshulp, onoplettendheid, te veel onder druk staan, leiden tot puntenaftrek.

  

Ad.2. Oefening 2: Zit uit de beweging 10 punten.

  • Commando’s: Volg of Voet, Zit.
  • Uitvoering: Vanuit de basispositie gaat de hondengeleider met zijn vrij volgende hond rechtuit. Na 10 a 15 passen moet de hond op het commando “ZIT direct, snel en in de looprichting gaan zitten, zonder dat de hondengeleider zijn pas verandert, onderbreekt of omkijkt. Na tenminste 30 passen blijft de hondengeleider staan en draait zich onmiddellijk om naar zijn rustig zittende hond. Op aanwijzing van de keurmeester gaat de hondengeleider naar zijn hond terug en gaat aan zijn rechterzijde staan.
  • Beoordeling: Fouten in de ontwikkeling (Gedeelte vrij volgen), traag zitten, onrustig zitten, leiden tot puntenaftrek. Als de hond niet zit, gaat liggen of blijft staan worden hiervoor 5 punten afgetrokken.

 

Ad.3. Oefening 3: Afleggen met voorroepen 10 punten.

  • Commando’s: Volg of Voet, Af, Hier of naam van de hond, Voet.
  • Uitvoering: Vanuit de basispositie gaat de hondengeleider met zijn vrij volgende hond rechtuit. Na 10 a 15 passen moet de hond op het commando “AF” direct, snel en in de looprichting gaan liggen, zonder dat de hondengeleider hierbij zijn pas verandert, onderbreekt of omkijkt. Na tenminste 30 passen blijft de hondengeleider staan en draait zich onmiddellijk naar zijn rustig liggende hond om. Op aanwijzing van de keurmeester geeft de hondengeleider het commando “VOOR” het voorkomen. De hond moet snel, vrolijk en direct komen en recht midden voor de hondengeleider gaan zitten. Op het commando “VOET” dient de hond snel en recht naast het linkerbeen van de hondengeleider gaan zitten.
  • Beoordeling: fouten in de ontwikkeling ( gedeelte vrij volgen), langzaam gaan liggen, langzaam voorkomen bij het voorroepen, vertragen bij het voorkomen, houding corrigeren van de hondengeleider (onder andere spreidstand aannemen), fouten bij het voorzitten en bij het aan de voet gaan, leiden tot puntenaftrek. Zit of staat de hond na het commando, dan worden hiervoor 5 punten afgetrokken.

  

Ad. 4. Oefening 4: Staan blijven in normale pas 10 punten.

  • Commando’s: Volg of Voet, Sta, Zit.
  • Uitvoering: Vanuit de basispositie gaat de hondengeleider met zijn vrij volgende hond rechtuit. Na 10 a 15 passen moet de hond op het commando “STA” direct en in de looprichting blijven staan zonder dat de hondengeleider hierbij zijn pas verandert, onderbreekt of omkijkt. Na tenminste 30 passen blijft de hondengeleider staan en draait zich direct om naar zijn rustig staande hond. Op aanwijzing van de keurmeester gaat de hondengeleider direct naar zijn hond terug en gaat aan zijn rechterzijde staan. Na circa 3 seconden moet de hond, op aanwijzing van de keurmeester en op het commando “ZIT” van de hondengeleider, snel en recht in de basispositie gaan zitten.
  • Beoordeling: Fouten in de ontwikkeling, omkijken bij het commando, onrustig blijven staan, nalopen, onrustig gedrag bij het ophalen door de hondengeleider, traag gaan zitten bij het afsluiten, leiden tot puntenaftrek. Zit de hond of gaat hij liggen, dan worden hiervoor 5 punten afgetrokken.

 

Ad. 5. Oefening 5: Apporteren over de grond 10 punten.

  • Commando’s: Apport, Los, Voet.
  • Uitvoering: Vanuit de basispositie werpt de hondengeleider een apporteerblok (gewicht, 100 gram), ongeveer 10 passen ver weg. Het commando “APPRT” mag pas gegeven worden op het ogenblik dat het apporteerblok stil ligt. De rustig naast de hondengeleider zittende hond moet op het commando “APPORT” snel en direct naar het apporteerblok toelopen, dit direct opnemen en snel en direct naar de hondengeleider brengen. De hond moet snel, dicht en recht voor zijn hondengeleider gaan zitten en het apporteerblok zo lang, rustig in de bek houden (circa 3 seconden) totdat de hondengeleider met het commando “LOS” hem het apporteerblok afneemt. Het apporteerblok moet na het afnemen met naar beneden uitgestrekte arm, rustig, naast de rechterzijde van het lichaam worden gehouden. Op het commando “VOET” dient de hond snel en recht naast het linkerbeen van de hondengeleider te gaan zitten. De hondengeleider mag gedurende het gehele verloop van deze oefening zijn basispositie niet verlaten.
  • Beoordeling: Fouten in de basispositie, te kort of extreem ver weggooien, langzaam naar het apporteerblok toelopen, fouten bij het opnemen, langzaam terug komen, laten vallen van het apporteerblok, spelen of knagen met en op het apporteerblok, verplaatsen van de hondengeleider (onder andere spreidstand aannemen), fouten bij het voorzitten en afsluiten van de oefening, leiden tot puntenaftrek. Corrigeren van de basispositie leidt eveneens tot puntenaftrek. Wanneer de hondengeleider zijn basispositie verlaat is de oefening met onvoldoende te beoordelen. Brengt de hond het apporteerblok niet, dan worden 0 punten toegekend.

 

Ad. 6. Oefening 6: Apporteren over de haag 15 punten.

  • Commando’s: Hoog, Apport, Los, Voet.
  • Uitvoering: De hondengeleider neemt met zijn hond op tenminste 5 passen voor de hindernis de basispositie in. Vanuit deze basispositie werpt de hondengeleider het apporteerblok (gewicht 650 gram), over de 100 centimeter hoge hindernis. Het commando “HOOG” mag pas dan gegeven worden op het moment dat het apporteerblok volledig stil ligt. De rustig, vrij aan de voet zittende hond moet op het commando “HOOG” en “APPORT” (het commando “APPORT” moet tijdens het springen gegeven worden) over de hindernis heen springen, snel en direct naar het apporteerblok toelopen, dit direct opnemen, onmiddellijk terugspringen en het apporteerblok, snel en direct naar de hondengeleider brengen. De hond moet snel, dicht en recht voor de hondengeleider gaan zitten en het apporteerblok zo lang rustig in de bek houden (circa 3 seconden) totdat de hondengeleider met het commando “LOS” hem het apporteerblok afneemt. Het apporteerblok moet na het afnemen met naar beneden uitgestrekte arm rustig naast de rechterzijde van het lichaam worden gehouden. Op commando “VOET” dient de hond snel en recht naast de rechterzijde van het lichaam worden gehouden. Op het commando “VOET” dient de hond snel en recht naast het linkerbeen van de hondengeleider te gaan zitten. De hondengeleider mag gedurende het gehele verloop van de oefening zijn basispositie niet verlaten.
  • Beoordeling: Fouten in de basispositie, traag springen en naar het apporteerblok toelopen, fouten bij het opnemen, langzaam terugspringen, laten vallen, spelen of knagen, corrigeren van de houding door de hondengeleider (onder andere spreidstand aannemen), fouten bij voorzitten en afsluiten van de oefening, leiden tot puntenaftrek. Voor het aanraken van de hindernis worden per sprong, voor aanraken maximaal 1 punt voor afzetten maximaal 2 punten afgetrokken. Een gedeelte van de punten wordt toegekend bij de volgende situaties: (tenminste 2 onderdelen uitgevoerd) Springen en brengen zonder fouten = 15 punten. Heen of terugsprong niet uitgevoerd, blok foutloos gebracht = 10 punten. Ligt het apporteerblok te ver uit de richting of voor de hond slecht zichtbaar, dan kan de hondengeleider aan de keurmeester vragen om het opnieuw te mogen werpen. Dit kan ook op aanwijzing van de keurmeester. Bij het ophalen van het apporteerblok moet de hond rustig blijven zitten. Dit alles zonder puntenaftrek. Indien zonder wijziging van de basispositie de hondengeleider hulp heeft gegeven aan de hond volgt er puntenaftrek. Wanneer de hondengeleider zijn basispositie heeft verlaten, dan wordt de oefening met onvoldoende gewaardeerd.

Opdeling der punten

Heensprong Apporteren Terugsprong
5 punten 5 punten 5 punten

 

Ad. 7. Oefening 7: Apporteren over de klimschutting 15 punten.

  • Commando’s: Hoog, Apport, Los, Voet.
  • Uitvoering: De hondengeleider neemt met zijn hond op tenminste 5 passen van de klimschutting de basispositie in. Vanuit de basispositie werpt de hondengeleider het apporteerblok (gewicht, 650 gram) over de 160 centimeter hoge hindernis. De rustig, vrij aan de voet zittende hond moet op het commando “HOOG’ en “APPORT” ( het commando “APPORT” moet tijdens het klimmen gegeven worden) over de hindernis heen klimmen, snel en direct naar het apporteerblok toelopen, dit direct opnemen, onmiddellijk terug klimmen en het apporteerblok snel en direct naar de hondengeleider brengen. De hond moet snel, dicht en recht voor zijn hondengeleider gaan zitten en het apporteerblok zo lang, rustig in de bek houden (circa 3 seconden) totdat de hondengeleider met het commando “LOS” hem het apporteerblok afneemt. Het apporteerblok moet na het afnemen met naar benden uitgestrekte arm rustig naast de rechterzijde van het lichaam worden gehouden. Op het commando “VOET” dient de hond snel en recht naast het linkerbeen van de hondengeleider te gaan zitten. De hondengeleider mag gedurende het gehele verloop van deze oefening zijn basispositie niet verlaten.
  • Beoordeling: Fouten in de basispositie, langzaam springen en naar het apporteerblok toelopen, fouten bij het opnemen, langzaam terugspringen, laten vallen, spelen of knagen, corrigeren van de houding door de hondengeleider (onder andere spreidstand aannemen), fouten bij voorzitten en afsluiten van de oefening, leiden tot puntenaftrek. Een gedeelte van de punten wordt toegekend bij de volgende situaties: (tenminste 2 onderdelen uitgevoerd) Springen en brengen zonder fouten = 15 punten. Heen of terugsprong niet uitgevoerd, blok foutloos gebracht = 10 punten. Ligt het apporteerblok te ver uit de richting of voor de hond slecht zichtbaar, dan kan de hondengeleider aan de keurmeester vragen om het opnieuw te mogen werpen. Dit kan ook op aanwijzing van de keurmeester. Bij het ophalen van het apporteerblok moet de hond rustig blijven zitten. Dit alles zonder puntenaftrek. Indien zonder wijziging van de basispositie de hondengeleider hulp heeft gegeven aan de hond volgt er puntenaftrek. Wanneer de hondengeleider zijn basispositie heeft verlaten, dan wordt de oefening met onvoldoende gewaardeerd.

Opdeling der punten

Heensprong Apporteren Terugsprong
5 punten 5 punten 5 punten

 

Ad. 8. Oefening 8: Vooruitzenden met afleggen 10 punten. 

  • Commando’s: Volg of Voet, Vooruit, Af, Zit.
  • Uitvoering: Vanuit de basispositie gaat de hondengeleider met zijn vrij volgende hond in de hem aangewezen richting rechtuit. Na 10 a 15 passen geeft de hondengeleider, gelijktijdig met een eenmalig opheffen van de arm, het commando “VOORRUIT en blijft staan. Hierop moet de hond, doelgericht en snel in een rechte lijn tenminste 30 passen in de aangewezen richting lopen. Op aanwijzing van de keurmeester geeft de hondengeleider het commando “AF” waarop de hond direct moet gaan liggen. De hondengeleider mag de arm zolang omhoog houden tot de hond af ligt. Op aanwijzing van de keurmeester gaat de hondengeleider naar zijn hond, plaatst zich rechts naast hem. Na circa 3 seconden moet de hond, op aanwijzing van de keurmester en op commando “ZIT” van de hondengeleider, snel en recht in de basispositie gaan zitten.
  • Beoordeling: Fouten in de ontwikkeling, meelopen van de hondengeleider, te langzaam vooruit lopen, sterke zijwaartse afwijking, te korte afstand afgelegd, traag of vroegtijdig gaan liggen van de hond, onrustig liggen, te vroeg opstaan bij het ophalen. Herhaaldelijk opheffen van de arm of gelijktijdig commando “AF” met het naar beneden bewegen van de arm, leiden tot puntenaftrek.

 

Ad. 9. Oefening 9: Afliggen met afleiding 10 punten.

  • Commando’s: Af, Zit.
  • Uitvoering: Voor de aanvang van de afdeling B van een andere hond legt de hondengeleider zijn hond met het commando “AF” op een hem door de keurmeester aangewezen plaats. De hond blijft achter zonder lijn of een voorwerp. De hondengeleider gaat zonder omkijken, tenminste 30 passen weg van de hond en blijft in het zicht van de hond met de rug naar hem toe staan. De hond moet zonder inwerking van de hondengeleider rustig blijven liggen van oefening 1 tot en met oefening 7. Op aanwijzing van de keurmeester gaat de hondengeleider naar zijn hond en plaatst zich aan zijn rechterzijde. Na circa 3 seconden op aanwijzing van de keurmeester en een commando “ZIT” van de hondengeleider moet de hond snel en recht in de basispositie gaan zitten.
  • Beoordeling: Onrustig gedrag van de hondengeleider evenals andere verdekte hulp, onrustig liggen van de hond, te vroeg opstaan van de hond bij het ophalen leiden tot puntenaftrek. Gaat de hond staan of zitten dan volgt er een gedeeltelijke toekenning van de punten. Verwijdert de hond zich van de plaats voor oefening 5 van de werkende hond met meer dan drie meter, dan worden 0 punten toegekend. Verlaat de hond de plaats na oefening 4, dan volgt een gedeeltelijke toekenning van de punten. Komt de hond de hondengeleider tegemoet bij het ophalen, dan worden er tot drie punten afgetrokken.

 

Afdeling C
  • Oefening 1: Revieren naar de pakwerker 5 punten.
  • Oefening 2: Stellen en aanblaffen 10 punten.
  • Oefening 3: Vluchtverhindering van de pakwerker 10 punten.
  • Oefening 4: Verdediging van de hond vanuit de bewakingsfase 20 punten.
  • Oefening 5: Rugtransport 5 punten.
  • Oefening 6: Overval op de hond vanuit rugtransport 30 punten.
  • Oefening 7: Aanval op de hond vanuit de beweging 20 punten.

Totaal 100 punten

 

Algemeen.

Op een geschikte plaats zijn aan de langste zijden van het terrein 6 verstekken, 3 aan iedere zijde, opgesteld. De pakwerker dient in volledig pakwerker tenue (jas, broek, bijtarm en softstok) uitgerust te zijn. De bijtarm dient met een overtrek van jut in natuurkleur te zijn voorzien. Wanneer het voord de pakwerker noodzakelijk is om de hond in het gezichtsveld te houden, hoeft hij niet absoluut stil te staan. Hij zal echter nooit een dreigende houding mogen aannemen en geen afwerende bewegingen mogen maken. Hij dient met de bijtarm zijn lichaam te beschermen. Het commando voor het lossen is bij alle verdedigingsoefeningen eenmaal toegestaan. De manier waarop de hondengeleider de pakwerker de stok afneemt wordt aan de hondengeleider overgelaten. Voor alle honden dient/dienen met dezelfde pakwerker(S) gewerkt te worden. Honden die een gevaar opleveren voor de omgeving, geleider of pakwerker, worden gediskwalificeerd. Bij die honden die bij verdedigingsoefeningen opgeven of zich laten verjagen moet de Afdeling C worden afgebroken. Er volgt geen beoordeling van het pakwerk. Er volgt wel een drift, zelfverzekerdheid en belastbaarheid beoordeling.

 

Ad. 1. Oefening 1: Revieren naar de pakwerker 5 punten. 

  • Commando’s: Revier, Hier, (het commando “HIER”, kan met de naam van de hond verbonden zijn).
  • Uitvoering: De pakwerker bevindt zich, voor de hond niet zichtbaar, in het laatste verstek. De hondengeleider neemt met zijn vrij volgende hond tussen het tweede en he derde verstek plaats, zodanig dat vier zijslagen mogelijk zijn. Op aanwijzing van de keurmeester vangt de afdeling C Op een kort commando “REVIER” en een teken met de rechter- of linkerarm moet de hond zich snel van de hondengeleider verwijderen en doelmatig het aangewezen verstek omlopen. Als de hond het verstek heeft gerond roept de hondengeleider met een commando “HIER” de hond in zijn richting en stuurt hem met een nieuw commando “REVIER” naar het volgende verstek. De hondengeleider beweegt zich in normale pas over de denkbeeldige middenlijn welke hij tijdens het revieren niet mag verlaten. De hond moet zich steeds voor de hondengeleider bevinden. Als de hond het verstek met de pakwerker bereikt heeft moet de hondengeleider blijven staan. Commando’s en tekens zijn op dat ogenblik niet meer toegestaan.
  • Beoordeling: Traag, niet vlot uitvoeren en ondoelmatig revieren, leiden tot puntenaftrek.

 

Ad. 2. Oefening 2: Stellen en aanblaffen 10 punten.

  • Commando’s: Hier, Voet.
  • Uitvoering: De hond moet de pakwerker actief en opmerkzaam bewaken en aanhoudend aanblaffen. De hond mag de pakwerker niet aanstoten of bijten. Op aanwijzing van de keurmeester gaat de hondengeleider, na een aanblafperiode van ongeveer 20 seconden, tot op 5 passen van het verstek achter zijn hond staan. Op aanwijzing van de keurmeester roept de hondengeleider zijn hond aan de voet.
  • Beoordeling: Handelingen en/of gedragingen waardoor het aanhoudend gewenst aanblaffen en intensief bewaken tot het commando “HIER” worden beïnvloed, reacties van de hond op de keurmester of de aankomende hondengeleider, leiden tot puntenaftrek. Voor aanhoudend blaffen worden 5 punten toegekend. Indien de hond niet aanhoudend blaft worden tot 2 punten afgetrokken. Blijft de niet blaffende hond opmerkzaam bewakend bij de pakwerker, worden 5 punten afgetrokken. Bij licht aanstoten van de pakwerker moeten tot 2 punten, bij inbijten tot 9 punten afgetrokken worden. Verlaat de hond de pakwerker voor de keurmeester de aanwijzing aan de hondengeleider gegeven heeft om de middenlijn te verlaten, dan kan de hond opnieuw naar de pakwerker gestuurd worden. Blijft de hond hierna bij de pakwerker dan kan afdeling C worden voortgezet. Stellen en aanblaffen wordt dan wel met onvoldoende beoordeeld. Laat de hond zich na een 3e commando niet meer naar het verstel toe sturen of verlaat hij de pakwerker opnieuw, dan moet de afdeling C worden afgebroken. Komt de hond de hondengeleider bij het naderen van het verstek tegemoet of komt de hond voor het commando zelfstandig naar de hondengeleider, dan volgt een beoordeling met onvoldoende.

 

Ad.3. Oefening 3: Vluchtverhindering van de pakwerker 10 punten.

  • Commando’s: Volg of Voet, Af, Los.
  • Uitvoering: Op aanwijzing van de keurmester stuurt de hondengeleider zich met zijn vrij volgende hond naar een gemarkeerd punt voor de vluchtpoging en neemt de basispositie in. Na het commando “AF” laat de hondengeleider zijn liggende, bewakende hond achter en begeeft zich naar het verstek, zodanig dat er zichtcontact blijft met zijn hond, de pakwerker en de keurmeester. De afstand tussen de hond en de pakwerker bedraagt 5 passen. Op aanwijzing van de keurmeester onderneemt de pakwerker een vluchtpoging. De hond moet zonder aarzeling, zelfstandig, energiek, werkzaam en krachtig inbijten en de vluchtpoging verhinderen. Op aanwijzing van de keurmeester staat de pakwerker stil. Na het stilstaan van de pakwerker moet de hond onmiddellijk lossen. De hondengeleider kan binnen een redelijke tijd, zelfstandig, een commando gegeven. Lost de hond niet op het eerste geoorloofde, commando, dan kan hij op aanwijzing van de keurmeester twee extra commando’s geven. Laat de hond na het eerste en de twee extra commando’s niet los, dan wordt afdeling C Tijdens het geven van het commando “LOS” dient de hondengeleider rustig op zijn plaats te blijven zonder in te werken op de hond. Na het lossen dient de hond dicht bij de pakwerker te blijven en deze opmerkzaam te bewaken.
  • Beoordeling: Handelingen en /of gedragingen tegen de belangrijke beoordelingscriteria leiden tot puntenaftrek. Deze beoordelingscriteria zijn: snel en energiek inbijten met krachtige, volle en rustige beet, tot het lossen. Opmerkzaam bewaken dicht bij de pakwerker. Blijft de hond liggen of heeft de hond binnen 20 passen de vlucht nog niet verhinderd door in te bijten, dan wordt afdeling C Is de hond tijdens de bewakingsfase licht onopmerkzaam of hinderlijk ten op zicht van de pakwerker dan wordt er een kwalificatie in mindering gebracht. Bewaakt de hond zeer onopmerkzaam of is hij zeer hinderlijk ten opzichte van de pakwerker, dan wordt een 2e kwalificatie in mindering gebracht. Bewaakt de hond de pakwerker niet maar blijft wel in zijn buurt, dan wordt er een 3e kwalificatie in mindering gebracht. Verlaat de hond de pakwerker voor de aanwijzing van de keurmeester tot ophalen va de hond door de hondengeleider of geeft de hondengeleider een commando waardoor de hond bij de pakwerker blijft, dan wordt afdeling C afgebroken.

  

Ad. 4. Oefening 4: Verdediging van de hond vanuit de bewakingsfase 20 punten.

  • Commando’s: Los, Voet.
  • Uitvoering: Na een bewakingsfase van circa 5 seconden onderneemt de pakwerker, op aanwijzing van de keurmeester, een overval op de hond. De hond moet zich, door krachtig en energiek inbijten, verdedigen. Hij mag alleen in de bijtarm bijten. Heeft de hond ingebeten, dan krijgt hij 2 stokslagen. Er zijn alleen stokslagen toegestaan op de minder gevoelige delen. Op aanwijzing van de keurmeester staat de pakwerker stil. Na het stilstaan moet de hond onmiddellijk lossen. De hondengeleider kan een commando “LOS” binnen een redelijke tijd, zelfstandig, geven. Laat de hond na het eerste toegestane commando niet los, dan wacht de hondengeleider op aanwijzing van de keurmeester om maximaal 2 extra commando’s “LOS” te geven. Laat de hond na deze 2 extra commando’s niet los, dan wordt afdeling C Tijdens deze commando’s dienst de hondengeleider rustig te blijven staan zonder op de hond in te werken. Na het lossen dient de hond dicht bij de pakwerker te blijven en deze opmerkzaam te bewaken. Op aanwijzing van de keurmeester gaat de hondengeleider op normale wijze en in een rechte lijn naar zijn hond. Hij neemt de basispositie in met het commando “VOET”. De softstok wordt de pakwerker niet afgenomen.
  • Beoordeling: Handelingen en /of gedragingen tegen de belangrijke beoordelingscriteria leiden tot puntenaftrek. Deze beoordelingscriteria zijn: : snel en energiek inbijten met krachtige, volle en rustige beet, tot het lossen. Opmerkzaam bewaken dicht bij de pakwerker. Is de hond tijdens de bewakingsfase licht onopmerkzaam of hinderlijk ten opzichte van de pakwerker, dan wordt een kwalificatie in mindering gebracht. Bewaakt de hond zeer onopmerkzaam of hinderlijk ten opzichte van de pakwerker, dan wordt een 2e kwalificatie in mindering gebracht. Bewaakt de hond de pakwerker niet maar blijft wel in zijn buurt, dan wordt er een 3e kwalificatie in mindering gebracht. Verlaat de hond de pakwerker voor de aanwijzing van de keurmeester tot ophalen van de hond door de hondengeleider of geeft de hondengeleider een commando waardoor de hond bij de pakwerker blijft, dan wordt afdeling C

  

Ad. 5. Oefening 5: Rugtransport 5 punten

  • Commando’s: Volg of Voet.
  • Uitvoering: Aansluitend op oefening 4 volgt een rugtransport van de pakwerker over een afstand van ongeveer 30 passen. Afhankelijk van het terrein mag het transport worden uitgevoerd met een hoek, een en ander ter beoordeling van de keurmeester. De hondengeleider beveelt de pakwerker te vertrekken en volgt met zijn vrij volgende hond, waarbij de hond de pakwerker opmerkzaam in het oog houdt, op een afstand van 5 passen. De afstand van 5 passen dient gedurende het gehele transport te worden aangehouden.
  • Beoordeling: Handelingen en /of gedragingen tegen de belangrijke beoordelingscriteria leiden tot puntenaftrek. Deze beoordelingscriteria zijn: Opmerkzaam blijven op de pakwerker, perfect volgen, aanhouden van de 5 passen afstand.

 

Ad. 6. Oefening 6: Overval op de hond vanuit rugtransport 30 punten.

  • Commando’s: Los en Voet
  • Uitvoering: Tijdens het rugtransport onderneemt de pakwerker, op aanwijzing van de keurmeester, vanuit de beweging een overval op de hond. Zonder inwerking van de hondengeleider dient de hond zich zonder aarzelen, door energiek en krachtig inbijten, te verdedigen. Hij zal daarbij alleen in de buitarm mogen bijten. Op het ogenblik dat de hond inbijt dient de hondengeleider stil te blijven staan. Op aanwijzing van de keurmeester staat de pakwerker stil. Na het stilstaan van de pakwerker dient de hond onmiddellijk te lossen. De hondengeleider kan een commando “LOS” binnen een redelijke tijd, zelfstandig, geven. Laat de hond na het eerste toegestane commando niet los, dan wacht de hondengeleider op aanwijzing van de keurmeester om maximaal 2 extra commando’s “LOS” te geven. Laat de hond na deze twee extra commando’s niet los, dan wordt afdeling C Tijdens deze commando’s dient de hondengeleider rustig te blijven staan zonder op de hond in te werken. Na het lossen dient de hond dicht bij de pakwerker te blijven en deze opmerkzaam te bewaken. Op aanwijzing van de keurmeester gaat de hondengeleider op normale wijze en in een rechte lijn naar zijn hond. Hij neemt de basispositie in met het commando “VOET”. De softstok wordt de pakwerker niet afgenomen. Bij het IPO2 volgt er een zijtransport van de pakwerker naar de keurmeester over een afstand van 20 passen. Een commando is toegestaan. De hond moet aan de rechterzijde van de pakwerker lopen, zodanig dat de hond tussen de pakwerker en de hondengeleider inloopt. De hond mag tijden dit zijtransport de pakwerker niet hinderen of inbijten maar dient deze opmerkzaam te volgen. Voor de keurmeester wordt halt gehouden. De hondengeleider geeft de softstok aan de keurmeester en meldt dat het eerste deel van de afdeling C beëindigd is.
  • Beoordeling: Handelingen en /of gedragingen tegen de belangrijke beoordelingscriteria leiden tot puntenaftrek. Deze beoordelingscriteria zijn: : snel en energiek inbijten met krachtige, volle en rustige beet, tot het lossen. Opmerkzaam bewaken dicht bij de pakwerker. Is de hond tijdens de bewakingsfase licht onopmerkzaam of hinderlijk ten opzichte van de pakwerker, dan wordt een kwalificatie in mindering gebracht. Bewaakt de hond zeer onopmerkzaam of hinderlijk ten opzichte van de pakwerker, dan wordt een 2e kwalificatie in mindering gebracht. Bewaakt de hond de pakwerker niet maar blijft wel in zijn buurt, dan wordt er een 3e kwalificatie in mindering gebracht. Verlaat de hond de pakwerker voor de aanwijzing van de keurmeester tot ophalen van de hond door de hondengeleider of geeft de hondengeleider een commando waardoor de hond bij de pakwerker blijft, dan wordt afdeling C afgebroken.

 

Oefening 7: Aanval op de hond vanuit de beweging 20 punten.

  • Commando’s: Zit, Stellen, Los, Voet.
  • Uitvoering: Er wordt aan de hondengeleider met zijn hond een gemarkeerd punt aangewezen op de middenlijn van het terrein ter hoogte van het eerste verstek. De hond kan aan de ketting vastgehouden worden maar mag niet aangemoedigd worden en moet rustig blijven zitten. Op aanwijzing van de keurmeester komt de van een softstok voorziene pakwerker uit een verstek en loop in looppas naar de middenlijn. Zonder looppas te onderbreken loop hij in de richting van de hondengeleider en zijn hond en valt, onder het uiten van dreigende geluiden en het uitvoeren van heftige dreigende gebaren, frontaal aan. Zodra de pakwerker de hondengeleider met zijn hond tot op 40 a 50 passen genaderd is geeft de hondengeleider, op aanwijzing van de keurmeester zijn hond vrij. Na het commando “STELLEN” moet de hond door energiek en krachtig inbijten de aanval afweren. De hondengeleider zal in geen geval zijn plaats verlaten. Op aanwijzing van de keurmeester staat de pakwerker stil. De hond moet nu onmiddellijk loslaten. De hondengeleider kan binnen een redelijke tijd, zelfstandig, een commando “LOS” geven. Laat de hond na het eerste toegestane commando niet los, dan wacht de hondengeleider op aanwijzing van de keurmeester om twee extra commando’s “LOS” te geven. Laat de hond na deze twee extra commando’s niet los, dan wordt afdeling C Tijdens het geven van de commando’s dient de hondengeleider rustig te blijven staan zonder op de hond in te werken. Na het lossen dient de hond dicht bij de pakwerker te blijven en deze opmerkzaam te bewaken. Op aanwijzing van de keurmeester gaat de hondengeleider op normale wijze in rechte lijn naar zijn hond. Hij neemt de basispositie in met het commando “VOET”. De softstok wordt de pakwerker afgenomen. Er volgt een zijtransport van de pakwerker naar de keurmeester over een afstand van 20 passen. Een commando is toegestaan. De hond moet aan de rechterzijde van de pakwerker lopen, zodanig dat de hond tussen de pakwerker en de hondengeleider loopt. De hond mag tijdens dit zijtransport de pakwerker niet hinderen, of inbijten maar dient deze opmerkzaam te volgen. Voor de keurmeester wordt halt gehouden. De hondengeleider geeft de softstok aan de keurmeester en meldt dat afdeling C beëindigt is. Op teken van de hondengeleider verlaat de pakwerker het terrein. Voor de keurmeester de beoordeling bekend maakt moet de hond aangelijnd worden.
  • Beoordeling: Handelingen en /of gedragingen tegen de belangrijke beoordelingscriteria leiden tot puntenaftrek. Deze beoordelingscriteria zijn: : snel en energiek inbijten met krachtige, volle en rustige beet, tot het lossen. Opmerkzaam bewaken dicht bij de pakwerker. Is de hond tijdens de bewakingsfase licht onopmerkzaam of hinderlijk ten opzichte van de pakwerker, dan wordt een kwalificatie in mindering gebracht. Bewaakt de hond zeer onopmerkzaam of hinderlijk ten opzichte van de pakwerker, dan wordt een 2e kwalificatie in mindering gebracht. Bewaakt de hond de pakwerker niet maar blijft wel in zijn buurt, dan wordt er een 3e kwalificatie in mindering gebracht. Verlaat de hond de pakwerker voor de aanwijzing van de keurmeester tot ophalen van de hond door de hondengeleider of geeft de hondengeleider een commando waardoor de hond bij de pakwerker blijft, dan wordt afdeling C Afgebroken.

 

Bron: Oud-collega hondengeleider van politie.

Copyright ©  Alle rechten zijn voorbehouden aan de maker van deze website: La Torre Dell’Aquila.