IPO 1 reglement

Onderverdeeld in:

  1. Afdeling A 100 punten, minimaal te behalen 70 punten.
  2. Afdeling B 100 punten, minimaal te behalen 70 punten.
  3. Afdeling C 100 punten, minimaal te behalen 70 punten.

Voor de fokgeschiktheidskeuring en opgaan voor een hoger certificaat moet men echter 80 punten behaald hebben in de afdeling “C”.

  • Totaal aantal te behalen punten: 300
  • De hond moet minimaal de leeftijd van 18 maanden hebben bereikt voordat deze mag deelnemen aan de IPO trainingen.
  • Om toegelaten te worden voor IPO 1 dient de hond eerst het certificaat voor de verkeerszekere hond te hebben behaald met een minimum aantal punten van 80 in afdeling C.

 

Afdeling A:

Eigen spoor, minstens 300 passen, 3 spoorgedeelten, 2 hoeken, ca 90 graden, 2 aan de hondengeleider toebehorende voorwerpen, tenminste 20 minuten oud. Uitwerktijd 15 minuten.

  • Uitwerken van het spoor: 80 punten.
  • Voorwerpen: 20 punten.
  • Totaal 100 punten

 

Algemeen

De keurmeester bepaalt aan de hand van het ter beschikking staande terrein het verloop van de sporen. De aanzet van het spoor dient door een speurpaaltje gekenmerkt te zijn. Deze speurpaal dient steeds links bij de aanzet van het spoor in de grond te worden gestoken.

De hondengeleider dient voor het leggen van het spoor de voorwerpen te tonen aan de keurmeester. De hondengeleider verblijft korte tijd op de aanzet van het spoor en gaat vervolgens in normale pas in de aangewezen richting. Het eerste voorwerp wordt gelegd op het eerste of het tweede spoorgedeelte. De voorwerpen moeten in de beweging op het spoor gelegd worden. Na het leggen van het laatste voorwerp moet de hondengeleider nog enkele passen in dezelfde richting verder gaan. Op één spoor kunnen verschillende voorwerpen worden gebruikt, bijvoorbeeld leder , textiel of hout. De afmetingen van de voorwerpen zijn maximaal, 10 centimeter lang, 3 centimeter breed en 1 centimeter dik en zullen in kleur niet wezenlijk mogen verschillen van de bodem. Tijdens het uitlopen van het spoor moet de hond uit het zicht zijn.

De keurmeester, EL en eventueel andere begeleidende personen mogen zich tijdens het werken van de hond niet ophouden op die plaatsen waar de hond, volgens het reglement, het recht heeft om te zoeken.

  • Commando: Zoek. Het commando “ZOEK” is bij het begin van het spoor en bij de aanzet na het eerste voorwerp toegestaan.
  • Uitvoering: De hondengeleider bereidt zijn hond voor op het speuren. De hond kan vrij zoeken of aan een lijn van 10 meter. De 10 meter lange lijn kan over de rug, zijdelings, tussen de voorpoten en/of tussen de achterpoten gedragen worden. De lijn kan ook aan de, niet strop ingestelde, halsketting bevestigd worden. Tevens is het toegestaan de lijn aan de volgende speurtuigen te bevestigen: “Borsttuig of Böttcher ( zonder bijkomende riemen). Na te zijn opgeroepen meldt de hondengeleider zich met zijn hond, tijdens het aanzetten en tijdens het speuren is elke vorm van dwang verboden.. op teken van de keurmeester dient de hondengeleider zijn hond langzaam en rustig naar het vertrekpunt te brengen en aan te zetten. De wijze van aanzetten is voor elke geleider vrij en dient in de directe omgeving van de hond te gescheiden. De hond dient bij het begin van het spoor in de gelegenheid te worden gesteld om lucht op te nemen. De hond moet vervolgens met diepe neus en intensief in een gelijkmatig tempo het spoor volgen. De hondengeleider volgt zijn hond op 10 meter afstand. Bij vrij zoeken is de afstand van 10 meter eveneens aan te houden. De speurlijn mag licht doorhangen. De hond moet de hoeken zeker uitwerken. Na de hoeken moet de hond in gelijkmatig tempo verder werken. Zodra de hond een voorwerp gevonden heeft moet de hond dit, zonder inwerken van de hondengeleider, onmiddellijk apporteren, opnemen of overtuigend verwijzen. De hond kan bij het opnemen blijven staan of gaan zitten. Bij het apporteren dient de hond het voorwerp naar zijn geleider toe te brengen. Verdergaan met het voorwerp of liggend opnemen is foutief. Het verwijzen kan liggen, staand of zitten gebeuren (mag ook wisselend). Heeft de hond het voorwerp gevonden, dan laat de hondengeleider de lijn vallen. Door het omhoog steken van het voorwerp geeft de hondengeleider aan dat het voorwerp gevonden is. De hondengeleider neemt de lijn weer op, de hond wordt weer aangezet daar waar het voorwerp gevonden is en vervolgt het speuren. Na Beëindigen van het spoor toont de hondengeleider aan de keurmeester de gevonden voorwerpen.
  • Beoordeling: Het tempo tijdens het zoeken is geen criterium bij de beoordeling zolang het uitwerken van het spoor maar gelijkmatig, intensief en overtuigend gebeurt. Overtuigen zonder het spoor te verlaten is niet foutief. Treuzelen, hoge neus, behoefte doen, zwalken, draaien op de hoeken, fout verwijzen, aanhoudend belonen, stem- en of lijnhulp, foutief apporteren, opnemen of verwijzen van voorwerpen, leiden tot puntenaftrek. Indien de hond het spoor met lijnhulp, foutief apporteren, opnemen of verwijzen van voorwerpen, leiden tot puntenaftrek. Indien de hond het spoor met meer dan 1 lijnlengte verlaat, dan wordt het speuren afgebroken. Indien de hond het spoor verlaat en wordt tegengehouden door de hondengeleider, dan volgt een aanwijzing van de keurmeester om de hond te volgen, of de lijn te laten vallen. Wordt deze aanwijzing van de keurmeester niet opgevolgd, dan wordt het speuren afgebroken. Is binnen de tijd van 15 minuten na de aanzet het einde van het spoor niet bereikt, dan dient het speuren afgebroken te worden. Wisselend apporteren, opnemen en verwijzen van de voorwerpen is foutief. Apporteren, opnemen of verwijzen van voorwerpen die niet door de geleider zijn neergelegd worden ook met puntenaftrek bestraft. De verdeling van de punten voor het spoor op de verschillende spoorgedeelten op dezelfde plek zonder te zoeken, dan kan ook hier het speuren worden afgebroken, zelfs indien de hond zich nog op het spoor bevindt.

 

Afdeling B.

  1. Oefening 1: Vrij volgen 20 punten.
  2. Oefening 2: Zit uit de beweging 10 punten.
  3. Oefening 3: Afleggen met voorroepen 10 punten.
  4. Oefening 4: Apporteren over de grond 10 punten.
  5. Oefening 5: Apporteren over de haag 15 punten.
  6. Oefening 6: Apporteren over de klimschutting 15 punten.
  7. Oefening 7: Vooruitzenden met afleggen 10 punten.
  8. Oefening 8; Afliggen met afleiding 10 punten.

Totaal 100 punten

 

Algemeen

De keurmeester geeft een teken voor de aanvang van alle oefeningen. Alle verdere onderdelen, bijvoorbeeld: keerwendingen, wendingen, veranderingen van pas etc. worden zonder verdere aanwijzingen uitgevoerd.

Voert een hond na het derde gegeven commando een oefening of een deel van een oefening niet uit, dan wordt de oefening zonder punten afgebroken. Bij het voorroepen van de hond kan et commando “hier” vervangen worden door de naam van de hond. Indien het ene vergezeld gaat met het andere geldt dit als een extra commando.

In de basispositie zit de hond dicht en recht naast het linkerbeen van de hondengeleider, zodanig dat zijn schouder ter hoogte van de knie van de hondengeleider is. Elke oefening begint en eindigt in de basispositie. Het innemen van de basispositie is voor een oefening slechts eenmaal toegestaan. Een kort belonen is na iedere oefening en alleen in basispositie toegestaan. Daarna kan de hondengeleider een nieuwe basispositie innemen. In ieder geval moet tussen elke beloning en het begin van een nieuwe oefening een pauze van tenminste 3 seconden zitten.

Uit de basispositie volgt de zogenaamde ontwikkeling van de oefening. De hondengeleider dient minstens 10 en hoogstens 15 passen te tonen alvorens het commando te geven. Tussen delen van de oefening, zoals voorroepen, voorzitten, het aan voet gaan en het afsluiten, moeten duidelijke pauzes getoond worden, circa 3 seconden. Bij het ophalen van zijn hond kan de hondengeleider zijn hond van voren naderen of achterlangs gaan.

Het vrij volgens is bij noodzakelijke verplaatsingen tussen de oefeningen verplicht. Ook bij het ophalen van de apporteerblokken moet de hond vrij volgend meegevoerd worden. Opgewekt maken door uitlokken tot spel is niet toegestaan.

De keerwending is door de hondengeleider naar links uit te voeren. De hond kan de keerwending op twee manieren uitvoeren namelijk: Voor en achterlangs de hondengeleider. Ook na het voorzitten bij het voorkomen kan de hond, na commando “voet”, op deze twee manieren de basispositie innemen. De uitvoering moet tijdens de oefening steeds dezelfde zijn.

De vaste haag heeft een hoogte van 100 centimeter en een breedte van 150 centimeter.

De klimschutting bestaat uit twee bovenaan verbonden delen van 150 centimeter breed en 191 centimeter hoog. Op de bodem staan deze beide delen zover uit elkaar dat de verticale hoogte van de wand 160 centimeter bedraagt. Het gehele vlak van de schuine wand dient met antislip bekleed te zijn. In de bovenste helft van de wand dient aan beide zijdendrie latten aangebracht te zijn (24/48 mm). Alle honden dienen dezelfde hindernis te gebruiken.

Bij het apporteren zijn alleen apporteerblokken toegelaten van 650 gram. Voor het apporteren mogen de blokken de hond niet vooraf in de bek gegeven worden.

Indien de hondengeleider een oefening vergeet zal de keurmeester hem hierop wijzen en de oefening laten uitvoeren zonder punten hiervoor af te trekken.

 

Ad.1. Oefening 1: Vrij volgen 20 punten.

  • Commando: Volg of Voet. Het commando “VOLG of “VOET” is de hondengeleider toegestaan bij vertrek en bij verandering van tempo.
  • Uitvoering: De hondengeleider gaat met zijn hond, los of aangelijnd volgend, naar de keurmeester en stelt zich met zijn hond aan de voet voor. Vanuit de basispositie moet de hond op het commando “VOLG” of “VOET” van de hondengeleider deze opmerkzaam, vrolijk en correct vrij volgen, met het schouderblad ter hoogte van de linkerknie van de hondengeleider. Bij het halt houden moet de hond zelfstandig, snel en recht gaan zitten. Bij het begin van de oefening gaat de hondengeleider met zijn hond 50 passen, zonder halt te houden, rechtdoor. De verschillende tempowisselingen moeten zich duidelijk, in uitvoering, van elkaar onderscheiden. In normale pas zijn vervolgens, twee rechtse, twee keerwendingen en een linkse wending uit te voeren conform het loopschema. Het halt houden dient tenminste eenmaal in normale pas te worden getoond. Tijdens het eerste rechte stuk vrij volgen dienen twee schoten te worden gegeven (kaliber 6mm). Tussen de schoten zit een tijdsduur van 5 seconden. De schoten worden gelost op tenminste15 passen afstand van de hond. De hond moet zich schotvast tonen. Aan het einde van de oefening gaat de hondengeleider op aanwijzing van de keurmeester door een bewegende groep van tenminste vier personen. De hondengeleider dient met zijn hond tenminste bij 1 persoon linksom en een andere persoon rechtsom te gaan en daarna tenminste eenmaal halt te houden in de groep. De hondengeleider met zijn hond verlaat hierna de groep en neemt de basispositie in.
  • Beoordeling: Voordringen, zijwaarts afwijken, achterblijven, hulpcommando’s, lichaamshulp, onoplettendheid, te veel onder druk staan, leiden tot puntenaftrek.

 

Ad.2. Oefening 2: Zit uit de beweging 10 punten.

  • Commando’s: Volg, Voet of Zit.
  • Uitvoering: Vanuit de basispositie gaat de hondengeleider met zijn vrij volgende hond rechtuit. Na 10 a 15 passen moet de hond op het commando “ZIT” direct snel en in de looprichting gaan zitten, zonder dat de hondengeleider zijn pas benadert, onderbreekt of omkijkt. Na tenminste 30 passen blijft de hondengeleider staan en draait zich onmiddellijk om naast zijn rustig zittende hond. Op aanwijzing van de keurmeester gaat de hondengeleider naar zijn hond terug en gaan aan zijn rechterzijde staan.
  • Beoordeling: Fouten in de ontwikkeling (gedeelte vrij volgen), traag zitten, leiden tot puntenaftrek. Als de hond niet zit, gaat liggen of blijft staan worden hiervoor 5 punten afgetrokken.

   

Ad. 3. Oefening 3: Afleggen met voorroepen 10 punten.

  • Commando’s: Volg of Voet, Af, Hier of Naam van de hond, Voet.
  • Uitvoering: Vanuit de basispositie gaat de hondengeleider met zijn hond rechtuit. Na 10 a 15 passen moet de hond op het commando “AF” direct, snel en in de looprichting gaan liggen, zonder dat de hondengeleider hierbij zijn pas verandert, onderbreekt of omkijkt. Na tenminste 30 passen blijft de hondengeleider staan en draait zich onmiddellijk naar zijn rustig liggende hond om. Op aanwijzing van de keurmeester geeft de hondengeleider het commando voor het voorkomen. De hond moet snel, vrolijk en direct komen en recht midden voor de hondengeleider gaan zitten. Op het commando “VOET” dient de hond snel en recht naast het linkerbeen van de hondengeleider te gaan zitten.
  • Beoordeling: Fouten in de ontwikkeling (gedeelte vrij volgen), langzaam gaan liggen, langzaam voorkomen bij het voorroepen, vertragen bij het voorkomen, houding corrigeren van de hondengeleider (o.a. spreidstand aannemen), fouten bij het voorzitten en bij het aan de voet gaan, leiden tot puntenaftrek. Zit of staat de hond na het commando, dan worden hiervoor 5 punten afgetrokken.

 

Ad.4. Oefening 4: Apporteren over de grond 10 punten.

  • Commando’s: Apport, Los en Voet.
  • Uitvoering: Vanuit de basispositie werpt de hondengeleider het apporteerblok gewicht, (650 gram), ongeveer 10 passen ver weg. Het commando “APPORT” mag pas gegeven worden op het ogenblik dat het apporteerblok stil ligt. De rustig naast de hondengeleider zittende hond moet op het commando “APPORT” snel en direct naar het apporteerblok toelopen, dit direct opnemen en snel en direct naar de hondengeleider brengen. De hond moet snel, dicht en recht voor zijn hondengeleider gaan zitten en het apporteerblok moet na het afnemen met naar beneden uitgestrekte arm rustig naast de rechterzijde van het lichaam worden gehouden. Op het commando “VOET” dient de hond snel en recht naast het linkerbeen van de hondengeleider te gaan zitten. De hondengeleider mag gedurende het gehele verloop van deze oefening zijn basispositie niet verlaten.
  • Beoordeling: Fouten in de basispositie, te kort of extreem ver weggooien, langzaam naar het apporteerblok toelopen, fouten bij het opnemen, langzaam terug komen, laten vallen van het apporteerblok, spelen of knagen met en op het apporteerblok, verplaatsen van de hondengeleider (o.a. spreidstand aannemen), fouten bij het voorzitten en afsluiten van de oefening, leiden tot puntenaftrek. Corrigeren van de basispositie leidt eveneens tot puntenaftrek. Wanneer de hondengeleider zijn basispositie verlaat is de oefening met onvoldoende te beoordelen. Brengt de hond het apporteerblok niet, dan worden 0 punten toegekend.

  

Ad. 5. Oefening 5: Apporteren over de haag 15 punten.

  • Commando’s: Hoog, Apport, Los en Voet.
  • Uitvoering: De hondengeleider neemt met zijn hond op tenminste 5 passen voor de hindernis de basispositie in. Vanuit de basispositie werpt de hondengeleider het apporteerblok (gewicht 650 gram) over de 100 centimeter hoge hindernis. Het commando “HOOG” mag pas dan gegeven worden op het moment dat het apporteerblok volledig stil ligt. De rustig, vrij aan de voet zittende hond moet op het commando “HOOG” en “APPORT” ( het commando “Apport” moet tijdens het springen gegeven worden) over de hindernis heen springen, snel en direct naar het apporteerblok toelopen, dit direct opnemen, onmiddellijk terugspringen en apporteerblok, snel en direct naar de hondengeleider brengen. De hond moet snel, dicht en recht voor de hondengeleider gaan zitten en het apporteerblok zo lang en rustig in de bek houden (circa 3 seconden) totdat de hondengeleider met het commando “LOS” hem het apporteerblok afneemt. Het apporteerblok moet na het afnemen met naar beneden uitgestrekte arm rustig naast de zijde van het lichaam worden gehouden. Op het commando “VOET” dient de hond snel en recht naast het linkerbeen van de hondengeleider te gaan zitten. De hondengeleider mag gedurende het gehele verloop van deze oefening zijn basispositie niet verlaten.
  • Beoordeling: Fouten in de basispositie, traag springen en naar het apporteerblok toelopen, fouten bij het opnemen, langzaam terugspringen, laten vallen, spelen of knagen, corrigeren van de houding door de hondengeleider (o.a. spreidstand aannemen), fouten bij voorzitten en afsluiten van de oefening, leiden tot puntenaftrek. Voor het aanraken van de hindernis worden per sprong, voor aanraken max. 1 punt en voor afzetten max. 2 punten afgetrokken. Een gedeelte van de punten wordt toegekend bij de volgende situatie: (tenminste twee onderdelen uitgevoerd) Springen en brengen zonder fouten = 15 punten. Heen en terugsprong niet uitgevoerd, blok foutloos gebracht = 10 punten. Heen en terugsprong foutloos, blok niet gebracht = 10 punten. Ligt het apporteerblok te ver uit de richting of voor de hond slecht zichtbaar, dan kan de hondengeleider aan de keurmeester vragen om het opnieuw te mogen werpen. Dit kan ook op aanwijzing van de keurmeester. Bij het ophalen van het apporteerblok moet de hond rustig blijven zitten. Dit alles zonder puntenaftrek. Indien zonder wijziging van de basispositie de hondengeleider hulp heeft gegeven aan de hond volgt puntenaftrek. Wanneer de hondengeleider zijn basispositie heeft verlaten, dan wordt de oefening met onvoldoende gewaardeerd.

 Opdeling punten

Heensprong Apporteren Terugsprong
Vijf punten Vijf punten Vijf punten

 

Ad.6. Oefening 6: Apporteren over de klimschutting 15 punten.

  • Commando’s: Hoog, Apport, Los en Voet.
  • Uitvoering: De hondengeleider neemt met zijn hond op tenminste 5 passen van de klimschutting de basispositie in. Vanuit de basispositie werpt de hondengeleider het apporteerblok (gewicht 650 gram) over de 160 centimeter hoge hindernis. De rustig, vrij aan de voet zittende hond moet op het commando “HOOG en APPORT” (het commando “APPORT” moet tijdens het klimmen gegeven worden) over de hindernis heen klimmen, snel en direct naar het apporteerblok toelopen, dit direct opnemen, onmiddellijk terug klimmen en het apporteerblok snel en direct naar de hondengeleider brengen. De hond moet snel, dicht en recht voor zijn hondengeleider gaan zitten en het apporteerblok zo lang, rustig in de bek houden (circa 3 seconden) totdat de hondengeleider met het commando “LOS” hem het apporteerblok afneemt. Het apporteerblok moet na het afnemen met naar beneden uitgestrekte arm rustig naast de rechterzijde van het lichaam worden gehouden. Op het commando “VOET” dient de hond snel en recht naast het linkerbeen van de hondengeleider te gaan zitten. De hondengeleider mag gedurende het gehele verloop van deze oefening zijn basispositie niet verlaten.
  • Beoordeling: Fouten in de bassipositie, langzaam springen en naar het apporteerblok toelopen, fouten bij het opnemen, langzaam terugspringen, laten vallen, spelen of knagen, corrigeren van de houding door de hondengeleider (o.a. spreidstand aannemen, fouten bij voorzitten en afsluiten van de oefening, leiden tot puntenaftrek. Een gedeelte van de punten wordt toegekend bij de volgende situaties: (tenminste twee onderdelen uitgevoerd). Springen en brengen zonder fouten = 15 punten. Heen of terugsprong niet uitgevoerd, blok foutloos gebracht = 10 punten. Heen en terugsprong foutloos, blok niet gebracht = 10 punten. Ligt het apporteerblok te ver uit de richting of voor de hond slecht zichtbaar, dan kan de hondengeleider aan de keurmeester vragen om opnieuw te mogen werpen. Dit kan ook op aanwijzing van de keurmeester. Bij het ophalen van het apporteerblok moet de hond rustig blijven zitten. Dit alles zonder puntenaftrek. Indien zonder wijziging van de basispositie de hondengeleider hulp heeft gegeven aan de hond volgt puntenaftrek. Wanneer de hondengeleider zijn basispositie heeft verlaten, dan wordt de oefening met onvoldoende gewaardeerd. 

Opdeling punten

Heensprong Apporteren Terugsprong
Vijf punten Vijf punten Vijf punten

 

Ad.7. Oefening 7: Vooruitzenden met afleggen 10 punten.

  • Commando’s: Volg of Voet, Vooruit, Af, Zit.
  • Uitvoering; Vanuit de basispositie gaat de hondengeleider met zijn vrij volgende hond in de hem aangewezen richting rechtuit. Na 10 a 15 passen geeft de hondengeleider, gelijktijdig met een eenmalig opheffen van de arm, het commando “VOORUIT” en blijft staan. Hierop moet de hond doelgericht en snel in een rechte lijn tenminste 30 passen in de aangewezen richting lopen. Op aanwijzing van de keurmeester geeft de hondengeleider het commando “AF” waarop de hond direct moet gaan liggen. De hondengeleider mag de arm zolang omhoog houden tot de hond af ligt. Op aanwijzing van de keurmeester gaat de hondengeleider naar zijn hond, plaatst zich rechts naast hem. Na circa 3 seconden moet de hond op aanwijzing van de keurmeester en op commando “ZIT” van de hondengeleider, snel en recht in de basispositie gaan zitten.
  • Beoordeling: Fouten in de ontwikkeling, meelopen van de hondengeleider, te langzaam vooruit lopen, sterkte zijwaartse afwijking, te korte afstand afgelegd, traag of vroegtijdig gaan liggen van de hond, onrustig liggen, te vroeg opstaan bij het ophalen. Herhaaldelijk opheffen van de arm of gelijktijdig commando “AF” met het naar beneden bewegen van de arm, leiden tot puntenaftrek.

 

Ad.8. Oefening 8; Afliggen met afleiding 10 punten

  • Commando’s: Af en Zit.
  • Uitvoering: Voor aanvang van afdeling B van een andere hond legt de hondengeleider zijn hond met het commando “AF” op een hem door de keurmeester aangewezen plaats. De hond blijft achter zonder lijn of een of ander voorwerp. De hondengeleider gaat zonder omkijken, tenminste 30 passen weg van de hond en blijft in het zicht van de hond met de rug naar hem toe staan. De hond moet zonder inwerking van de hondengeleider rustig blijven liggen van oefening 1 tot en met oefening 6. Op aanwijzing van de keurmeester gaat de hondengeleider naar zijn hond en plaatst zich aan zijn rechterzijde. Na circa 3 seconden op aanwijzing van de keurmeester en een commando “ZIT” van de hondengeleider moet de hond snel en recht in de bassipositie gaan zitten.
  • Beoordeling: Onrustig gedrag van de hondengeleider evenals andere verdekte hulp, onrustig liggen van de hond, te vroeg opstaan van de hond bij het ophalen leiden tot puntenaftrek. Gaat de hond staan of zitten dan volgt er een gedeeltelijk toekennen van de punten. Verwijdert de hond zich van de plaat voor OEFENING 4 van de werkende hond met meer dan drie meter, dan worden 0 punten toegekend. Verlaat de hond de plaats na oefening 3, dan volgt een gedeeltelijke toekenning van de punten. Komt de hond de hondengeleider tegemoet bij het ophalen, dan worden er tot 3 punten afgetrokken.

 

Afdeling C

  1. Oefening 1: Revieren naar de pakwerker 5 punten.
  2. Oefening 2: Stellen en aanblaffen 10 punten.
  3. Oefening 3: Vluchtverhindering van de pakwerker 20 punten.
  4. Oefening 4: Verdediging van de hond vanuit de bewakingsfase 35 punten.
  5. Oefening 5: Aanval op de hond vanuit de beweging 30 punten. 

Totaal 100 punten

 

Algemeen.

Op een geschikte plaats zijn aan de langste zijden van het terrein 6 verstekken, 3 aan iedere zijde, opgesteld. De pakwerker dient in volledige pakwerkerstenue (jas, broek, bijtarm en softstok) uitgerust te zijn. De bijtarm dient met een overtrek van jute in natuurkleur te zijn voorzien. Wanneer het voor de pakwerker noodzakelijk is om de hond in het gezichtsveld te houden, hoeft hij niet absoluut stil te staan. Hij zal echter nooit een dreigende houding mogen aannemen en geen afwerende bewegingen mogen maken. Hij dient met de bijtarm zijn lichaam te beschermen. Het commando voor het lossen is bij alle verdedigingsoefeningen eenmaal toegestaan. De manier waarop de hondengeleider de pakwerker de stok afneemt wordt aan de hondengeleider overgelaten. Voor alle honden dient/dienen met dezelfde pakwerker(s) gewerkt te worden. Honden die een gevaar opleveren voor de omgeving, geleider of pakwerker, worden gediskwalificeerd. Bij die honden die bij de verdedigingsoefeningen opgeven of zich laten verjagen moet de afdeling C worden afgebroken. Er volgt geen beoordeling van het pakwerk. Er volgt wel een DRIFT, ZELFVERZEKERDHEID en BELASTBAARHEID beoordeling.

 

Ad.1. Oefening 1: Revieren naar de pakwerker 5 punten. 

  • Commando’s: Revier, Hier (het commando “HIER”, kan met de naam van de hond verbonden zijn).
  • Uitvoering: De pakwerker bevindt zich, voor de hond niet zichtbaar, in het laatste verstek. De hondengeleider neemt me zijn vrij volgende hond tussen het vierde en het vijfde verstek plaats, zodanig dat twee zijslagen mogelijk zijn. Op aanwijzing van de keurmeester wordt de hond eventueel afgelijnd en vangt de afdeling C Op een kort commando “REVIER’ en een teken met de rechter- of linkerarm moet de hond zich snel van de hondengeleider met het commando “HIER” de hond in zijn richting en stuurt hem met een nieuw commando “REVIER” naar het verstek met de pakwerker. De hond moet zich steeds voor de hondengeleider bevinden. Als de hond het verstek bereikt heeft moet de hondengeleider blijven staan. Commando’s en tekens zijn op dat ogenblik niet meer toegestaan.
  • Beoordeling: Traag, niet vlot uitvoeren en ondoelmatig revieren, leiden tot puntenaftrek. 

 

Ad.2. Oefening 2: Stellen en aanblaffen 10 punten.

  • Commando’s: Hier en Voet.
  • Uitvoering: De hond met de pakwerker actief en opmerkzaam bewaken en aanhoudend aanblaffen. De hond mag de pakwerker niet aanstoten of bijten. Op aanwijzing van de keurmeester gaat de hondengeleider, na een aanblafperiode van ongeveer 20 seconden, tot op 5 passen van het verstek achter zijn hond staan. Op aanwijzing van de keurmeester kan de hondengeleider zijn hond aan de voet roepen of als alternatief uit het verstek vrij volgend ophalen. Beide varianten worden gelijk beoordeeld.
  • Beoordeling: Handelingen en/of gedragingen waardoor het aanhoudend gewenst aanblaffen en intensief bewaken tot het roepen of ophalen worden beïnvloed, reacties van de hond op de keurmeester of de aankomende hondengeleider, leiden tot puntenaftrek. Voor aanhoudend blaffen worden 5 punten toegekend. Indien de hond niet aanhoudend blaft worden tot 2 punten afgetrokken. Blijft de niet blaffende hond opmerkzaam bewakend bij de pakwerker, worden 5 punten afgetrokken. Bij licht aanstoten van de pakwerker moeten tot 2 punten, bij inbijten tot 9 punten afgetrokken worden. Verlaat de hond de pakwerker voor de keurmeester de aanwijzing aan de hondengeleider gegeven heeft om de middenlijn te verlaten, dan kan de hond opnieuw naar de pakwerker gestuurd worden. Blijft de hond hierna bij de pakwerker dan kan Afdeling C worden voortgezet. Stellen en aanblaffen wordt dan wel met onvoldoende beoordeeld. Laat de hond zich na een 3e commando niet meer naar het verstek toe sturen of verlaat hij de pakwerker opnieuw, dan moet de Afdeling C worden afgebroken. Komt de hond de hondengeleider bij het naderen van het verstek tegemoet of komt de hond voor het commando zelfstandig naar de hondengeleider, dan volgt een beoordeling onvoldoende.

 

Ad.3. Oefening 3: Vluchtverhindering van de pakwerker 20 punten.

  • Commando’s: Volg of Voet, Af, Los.
  • Uitvoering: Op aanwijzing van de keurmeester stuurt de hondengeleider de pakwerker uit het verstek. De pakwerker begeeft zich in normale pas naar een gemarkeerd punt. Op aanwijzing van de keurmeester begeeft de hondengeleider zich met zijn vrij volgende hond naar een gemarkeerd punt voor de vluchtpoging en neemt de basispositie in. Het commando “ZIT” is hierbij toegestaan. Na het commando “AF” laat de hondengeleider zijn liggende, bewakende hond achter en begeeft zich naar het verstek, zodanig dat er zichtcontact blijft met zijn hond, de pakwerker en de keurmeester. De afstand tussen de hond en de pakwerker bedraagt 5 passen. Op aanwijzing van de keurmeester onderneemt de pakwerker een vluchtpoging. De hond moet zonder aarzeling, zelfstandig, energiek, werkzaam en krachtig inbijten en de vluchtpoging verhinderen. Op aanwijzing van de keurmeester staat de pakwerker stil. Na het stilstaan van de pakwerker moet de hond onmiddellijk lossen. De hondengeleider kan binnen een redelijke tijd, zelfstandig, een commando geven. Lost de hond niet op het eerste, geoorloofde, commando, dan kan hij op aanwijzing van de keurmeester twee extra commando’s geven. Laat de hond na het eerste en de twee extra commando’s niet los, dan wordt afdeling C Tijdens het geven van het commando “LOS” dient de hondengeleider rustig op zijn plaats te blijven zonder in te werken op de hond. Na het lossen dient de hond dicht bij de pakwerker te blijven en deze opmerkzaam te bewaken.
  • Beoordeling: : Handelingen en/of gedragingen tegen belangrijke beoordelingscriteria leiden tot puntenaftrek. Deze beoordelingscriteria zijn: snel en energiek inbijten met krachtige, volle en rustige beet, tot het lossen. Opmerkzaam bewaken dicht bij de pakwerker. Blijft de hond liggen of heeft de hond binnen 20 passen de vlucht nog niet verhinderd door in te bijten, dan wordt afdeling C Is de hond tijdens de bewakingsfase licht onopmerkzaam of hinderlijk ten opzichte van de pakwerker, dan wordt er een kwalificatie in mindering gebracht. Bewaakt de hond zeer onopmerkzaam of is hij zeer hinderlijk ten opzichte van de pakwerker, dan wordt een 2e kwalificatie in mindering gebracht. Bewaakt de hond de pakwerker niet maar blijft wel in zijn buurt, dan wordt een 3e kwalificatie in mindering gebracht. Verlaat de hond de pakwerker voor de aanwijzing van de keurmeester tot ophalen van de hond door de hondengeleider of geeft de hondengeleider een commando waardoor de hond bij de pakwerker blijft, dan wordt afdeling C afgebroken.

 

Ad.4. Oefening 4: Verdediging van de hond vanuit de bewakingsfase 35 punten.

  • Commando’s: Los, Voet, Volg.
  • Uitvoering: Na een bewakingsfase van circa 5 seconden onderneemt de pakwerker, op aanwijzing van de keurmeester, een overval op de hond. De hond moet zich, door krachtig en energiek inbijten, verdedigen. Hij mag alleen in de arm bijten. Heeft de hond ingebeten, dan krijgt hij 2 stokslagen. Er zijn alleen stokslagen toegestaan op minder gevoelige delen. Op aanwijzing van de keurmeester staat de pakwerker stil. Na het stilstaan moet de hond onmiddellijk lossen. De hondengeleider kan een commando “LOS”, binnen een redelijke tijd, zelfstandig geven. Laat de hond na het eerste toegestane commando niet los, dan wacht de hondengeleider op aanwijzing van de keurmeester om maximaal 2 extra commando’s “LOS” te geven. Laat de hond na deze 2 extra commando’s niet los, dan wordt Afdeling C Tijdens deze commando’s dient de hondengeleider rustig te blijven staan zonder op de hond in te werken. Na het lossen dient de hond dicht bij de pakwerker te blijven en deze opmerkzaam te bewaken. Op aanwijzing van de keurmeester gaat de hondengeleider op normale wijze en in een rechte lijn naar zijn hond. Hij neemt de basispositie in met het commando “VOET”. De softstok wordt de pakwerker niet afgenomen.
  • Beoordeling: Handelingen en/of gedragingen tegen de belangrijke beoordelingscriteria leiden tot puntenaftrek. Deze beoordelingscriteria zijn: snel en energiek inbijten met krachtige volle en rustige beer, tot het lossen. Opmerkzaam bewaken dicht bij de pakwerker. Is de hond tijdens de bewakingsfase licht onopmerkzaam of hinderlijk ten opzichte van de pakwerker, dan wordt er een kwalificatie in mindering gebracht. Bewaakt de hond zeer onopmerkzaam of is hij zeer hinderlijk ten opzicht van de pakwerker dan wordt een 2e kwalificatie in mindering gebracht. Bewaakt de hond de pakwerker niet maar blijft wel in zijn buurt, dan wordt er een 3e kwalificatie in mindering gebracht. Verlaat de hond de pakwerker voor de aanwijzing van de keurmeester tot ophalen van de hond door de hondengeleider of geeft de hondengeleider een commando waardoor de hond bij de pakwerker blijft, dan wordt Afdeling C

  

Ad.5. Oefening 5: Aanval op de hond vanuit de beweging 30 punten.

  • Commando’s: Zit, Stellen, Los, Voet.
  • Uitvoering: Er wordt aan de hondengeleider met zijn hond een gemarkeerd punt aangewezen op de middenlijn van het terrein ter hoogte van het eerste verstek. De hond kan aan de ketting vastgehouden worden maar mag niet aangemoedigd worden en moet rustig blijven zitten. Op aanwijzing van de keurmeester komt de met een softstok voorziene pakwerker uit een verstek en gaat in normale pas naar de middenlijn. Dan loopt de pakwerker naar de hondengeleider met zijn hond toe en gaat de pakwerker over in looppas en valt, onder het uiten van de dreigende geluiden en het uitvoeren van heftige dreigende gebaren, frontaal aan. Zodra de pakwerker de hondengeleider met zijn hond tot op 30 a 40 passen genaderd is geeft de hondengeleider, op aanwijzing van de keurmeester, zijn hond vrij. Na het commando “STELLE”, moet de hond door energiek en krachtig inbijten de aanval afweren. De hondengeleider mag in geen geval zijn plaats verlaten. Op aanwijzing van de keurmeester staat de pakwerker stil. De hond moet nu onmiddellijk loslaten. De hondengeleider kan binnen een redelijke tijd, zelfstandig, een commando “LOS” geven. Laat de hond na het eerste toegestane commando niet los, dan wacht de hondengeleider op aanwijzing van de keurmeester om maximaal 2 extra commando’s “LOS” te geven. Indien de hond na de 2e extra commando’s niet loslaat wordt Afdeling C Tijdens het geven van de ze commando’s dient de hondengeleider rustig te blijven staan zonder op de hond in te werken. Na het lossen dient de hond dicht bij de pakwerker te blijven en deze opmerkzaam te bewaken. Op aanwijzing van de keurmeester gaat de hondengeleider op normale wijze in rechte lijn naar zijn hond. Hij neemt de basispositie in met het commando “VOET”. De softstok wordt de pakwerker afgenomen. Er volgt een zijtransport van de pakwerker naar de keurmeester over een afstand van 20 passen. Een commando is toegestaan. De hond mag tijdens dit zijtransport de pakwerker niet hinderen noch inbijten maar dient deze opmerkzaam te volgen. Voor de keurmeester wordt halt gehouden. De hondengeleider geeft de softstok aan de keurmeester en meld dat Afdeling C beëindigt is. Op teken van de hondengeleider verlaat de pakwerker het terrein. Voor de keurmeester de beoordeling bekend maakt moet de hond aangelijnd zijn.
  • Beoordeling: Handelingen en/of gedragingen tegen de belangrijke beoordelingscriteria leiden tot puntenaftrek. Deze beoordelingscriteria zijn: Senl en energiek inbijten met krachtige, volle en rustige beet, tot het lossen. Opmerkzaam bewaken dicht bij de pakwerker. Is de hond tijdens de bewakingsfase licht onopmerkzaam of hinderlijk ten opzichte van de pakwerker, dan wordt er een kwalificatie in mindering gebracht. Bewaakt de hond zeer onopmerkzaam of is hij zeer hinderlijk ten opzichte van de pakwerker, dan wordt een 2e kwalificatie in mindering gebracht. Bewaakt de hond de pakwerker niet maar blijft wel in zijn buurt, dan wordt er een 3e kwalificatie in mindering gebracht. Verlaat de hond de pakwerker voor de aanwijzing van de keurmeester tot ophalen van de hond door de hondengeleider of geeft de hondengeleider een commando waardoor de hond bij de pakwerker blijft, dan wordt Afdeling C

 

 

 

Bron: Oud-collega hondengeleider van politie.

Copyright ©  Alle rechten zijn voorbehouden aan de maker van deze website: La Torre Dell’Aquila.