• Voor het SpH1 dient de hond minimaal de leeftijd van 18 maanden te hebben bereikt en als toelatingsvoorwaarden moet de hond in het bezit zijn van een geldig VZH/BH diploma.
  • Voor het SpH2 dient de hond minimaal de leeftijd van 18 maanden te hebben bereikt en als toelatingsvoorwaarden moet de hond in het bezit zijn van een geldig VZH/BH diploma.
  • Voor de deelcertificaten A-B-C dient de hond minimaal de leeftijd van 18 maanden te hebben bereikt en als toelatingsvoorwaarden moet de hond in het bezit zijn van een geldig VZH/BH diploma.

 

Speuren Afdeling A

Binnen het Schutzhund programma zijn drie niveaus voor het speuren, SchH1, SchH2 en SchH3.

Speuren s een mooi onderdeel van de africhting. Er wordt gebruik gemaakt van een goed ontwikkeld instinct van de hond. Men kan met speuren op spelenderwijs beginnen. Op deze wijze leer je de hond reeds op jonge leeftijd plezier te beleven in het speuren.

 

SchH1

Het SchH1 spoor bestaat uit drie balken, twee hoeken en er liggen twee voorwerpen op het spoor. Het laatste voorwerp is tevens het einde van het spoor. Dit geldt trouwens voor alle sporen. De lengte van het spoor bedraagt minstens 300 passen. Het spoor moet 20 minuten oud zijn alvorens het uitgewerkt wordt. Tevens is dit het enige spoor dat door de hondengeleider zelf uitgelegd wordt.

 

SchH2

Het SchH2 spoor is wederom een spoor met drie balken en twee hoeken, maar dan groter dan het Sch1 spoor. Het moet minstens 400 passen zijn. Wederom zijn er twee voorwerpen die de hond moet verwijzen en het spoor moet 30 minuten oud zijn. Het spoor wordt door een ‘vreemde” spoorlegger uitgelegd.

 

SchH3

Het SchH3 spoor is het langste spoor binnen het SchH programma en bestaat uit vijf balken, vier hoeken en er liggen drie voorwerpen op. De lengte van dit spoor is minstens 600 passen. Het spoor moet 1 uur liggen en wordt wederom door een “vreemde” spoorlegger uitgelegd.

Bij het uitwerken van de sporen zijn maximaal 100 punten te verdienen. Om op een examen of wedstrijd te slagen moet er minimaal 70 punten gespeurd worden. Bij het uitwerken van het spoor wordt gekeurd door een keurmeester. Op examens en wedstrijden wordt hij/zij bijgestaan door een examenleider die er voor zorgt dat alles goed verloopt. Ook worden er op grotere evenementen van zogenaamde spoorleggers gebruik gemaakt en of spoor uitzetter.

Het uitwerken van het spoor door de hond moet na 20 minuten na de aanzet uitgewerkt zijn. De hondengeleider loop op 10 meter achter de hond bij het uitwerken van het spoor. De hond mag speuren aan de ketting, speurtuig of los. Ook bij de laatste methode moet de hondengeleider op 10 meter achter de hond lopen. Het aanzetten van de hond bij de beginpositie moet zonder hulp van de hondengeleider gebeuren op het commando “ZOEK” na. De hond zal dan de geur opnemen en het spoor gaan volgen. Dit moet met een diepe neus en op een intensieve manier gebeuren. Tevens wordt verwacht dat de hond gelijkmatig speurt. Het overtuigen, zonder het spoor te verlaten, is niet fout. Tempowisselingen zijn ongewenst, maar er staat geen criteria voor snel of langzaam speuren zolang het spoor gelijkmatig en overtuigend uitgewerkt wordt. Het verwijzen van de voorwerpen kan op diverse manieren gebeuren. Dit mag staand, liggend, zittend of gecombineerd. Tevens kan de hond het voorwerp met overtuiging verwijzen in de zoekrichting. Totdat de hond weer aangezet wordt moet deze rustig in de verwijsrichting blijven liggen. Indien de hond het spoor meer dan 10 meter heeft verlaten of op het moment dat de hondengeleider de hond niet volgt bij het verlaten van het spoor. Tijdens het uitwerken van het spoor mag de hond zo nu en dan beloond worden behalve bij het verwijzen van de voorwerpen en op de hoeken. Voor aanvang en na het beëindigen van het speuren moet de geleider zich aan- en afmelden met de hond in basispositie.

Voor de voorwerpen bij het SchH1 en SchH2 programma zijn er voor ieder voorwerp 10 punten te verdienen. Bij he SchH3 programma zijn dit 7, 7 en 6. De rest van de punten worden verdeeld over de balken, hoeken en aanzet. Puntenaftrek kan geschieden door het herhaaldelijk moeten aanzetten van de hond: Het verkeerd verwijzen of fout verwijzen van voorwerpen: dralen of speuren met “hoge” neus. Er worden ook punten afgetrokken bij stormachtig speuren, zich ontlasten etcetra. Voor het niet vinden van de voorwerpen wordt het voorgeschreven puntenaantal niet gegeven.

De gegevens zoals boven vermeld gelden voor het SchH1, SchH2 en SchH3 speuren binnen de VDH. Ook bestaat de mogelijkheid om met je hond te trainen voor het speurhonden certificaat. In deze categorie heeft men de mogelijkheid om voor Sph1 of Sph2 te gaan. Tevens zijn er speciale speurwedstrijden voor deze discipline en dit zelfs tot aan wereldkampioenschappen toe. Het principe blijft hetzelfde als hierboven omschreven, echter het Sph1 spoor heeft een lengte van 1000-1400 passen en moet drie uur liggen alvorens het uitgewerkt mag worden en moet de hond vier voorwerpen vinden en zijn er zes hoeken in het spoor verwerkt. Het Sph2 spoor heeft een lengte van 2000 passen en moet eveneens drie uur liggen en moeten er zeven voorwerpen gevonden worden en zijn er zeven hoeken. Anders dan bij de “gewone” SchH-sporen, wordt er door de speurhondensporen een verleidingsspoor gelegd. Bij Sph1 is dat na 30 minuten en bij Sph2 na 150 minuten. Uiteraard mag de hond tijdens het uitwerken van het spoor niet het verleidingsspoor nalopen. Tevens wordt er bij de speurhonden gebruik gemaakt van diverse ondergronden voor een spoor alsmede het oversteken van een verharde weg.

Voor het Sph2 gelden andere regels dan voor de rest van het speurprogramma. Een regel is dat men het Sph2 examen pas kan afleggen als men in het bezit is van het Sph1 diploma. De aanzet is ten opzichte van de andere speuronderdelen ook anders. Er wordt door de spoorlegger in een van 20 X 20 meter de aanzet gemarkeerd. Dit vak bevindt zich tussen twee markeringspaaltjes. De hond moet tussen deze paaltjes zelfstandig zoeken naar de aanzet en van daaruit verder zoeken. De aanzet wordt gemarkeerd door een startvoorwerp oftewel de hond moet eerst een voorwerp verwijzen alvorens deze de rest van het spoor kan uitwerken.

Het verder uitwerken van detail speurvormen gaat hier net iets te ver. Het is de bedoeling om een beeld te schetsen. Voorop staat, dat voor welke vorm van speurwerk dan ook wordt gekozen, men altijd vooruit zal boeken door veelvuldig te oefenen onder goede begeleiding.

Alle reglement betreffende het speuren binnen de VDH en het beoordelen hiervan zijn te verkrijgen bij het VDH. Ook is informatie te verkrijgen bij verschillende kringgroepen.

 

Appél Afdeling B

In totaal zijn er 100 punten te verdienen en is met geslaagd bij het behalen van 70 punten.

Appél binnen de VDH bestaat uit diverse onderdelen. Ook binnen het appél gedeelte kan men tot diverse niveaus gaan met de hond. Als eerste is er de Verkeers Zekere hond (VZH) examen. Hierbij moet de hond niet alleen het SchH1 programma, zonder apporteren en vooruitzenden, uitvoeren op het kringgroep terrein, maar tevens oefeningen uitvoeren in alledaagse situaties. Dit wordt meestal in een stadgedeelte gedaan waar veel mensen aanwezig zijn. Tevens is dit gedeelte van het examen een goede indicatie om aan te tonen dat honden van bepaalde rassen nog steeds een goed karakter hebben en kan men zien dat er verantwoord getraind wordt met bepaalde rassen. Ook blijkt vaak dat vooroordelen teniet worden gedaan. Dit examen is de basis voor allen andere examens binnen de VDH. Men kan geen ander examen of een deel daarvan doen alvorens dat de hond in het bezit is van dit VZH certificaat.

 

SchH1

Het programma bestaat uit de volgende onderdelen:

  • Los volgen.
  • Zit oefening.
  • Af oefening.
  • Apporteren over de grond.
  • Apporteren over de een meter haag.
  • Apporteren over de 1.80 meter schutting.
  • Vooruitzenden en Af liggen met afleiding.

 

SchH2

Bij het SchH2 programma komt hier het navolgende onderdeel bij:

  • Sta uit gewone pas.

 

SchH3

Bij het SchH3 programma komt hier het navolgende onderdeel bij:

  • Sta uit looppas.

 

Tijdens de hele routine moet de hondengeleider te allen tijde een lijn bij zich hebben. Voor diegene die niet het complete SchH-programma willen of kunnen doen bestaat de mogelijkheid om net zoals andere onderdelen ddeelcertificaten te halen voor het appélgedeelte. Met dit deelcertificaat bestaat weer de mogelijkheid om mee te doen aan zogenaamde koppelwedstrijden. Hierbij wordt een team gevormd uit twee hondengeleiders waarbij een bijvoorbeeld het onderdeel speuren doet en de ander bijvoorbeel het appél. Zo is te zien dat er meerdere mogelijkheiden bestaan binnen de hondenport.

 

Wat verwacht men van een hond tijdens het Appél?

  • Men verwacht dat de hond te allen tijde gehoorzaam is.
  • Van het begin tot aan het eind met de hond in de hand van de hondengeleider zijn.
  • De hond met te allen tijde opgewekt en vrolijk zijn/haar werk doen.
  • Bij het volgen dient het schouderblad van de hond ter hoogte van het linkerbeen van de hondengeleider te zijn. De hond dient de geleider te volgens een vast patroon.
  • Bij het halthouden dient de hond direct te gaan zitten.

 

Hierna moet de hondengeleider met de hond door een groep lopen en binnen de groep halt houden. Tijdens het opvolgen worden er twee schoten gelost waar de hond niet op mag reageren. Na het volgen komen de volgende oefening

  • Zit.
  • Af.
  • Sta uit gewone pas.
  • Sta uit looppas (afhankelijk van het programma).

Bij deze oefeningen krijgt de hond telkens het desbetreffende commando tussen de 10 – 15 passen na de basispositie. De oefeningen moet vlot en correct uitgevoerd worden. Bij de “AF”- oefening en de “STA” uit looppas wordt de hond voorgeroepen. Hierbij moet de hond correct voor de geleider gaan zitten alvorens aan de voet te komen.

Hierna volgen de apporteeroefeningen, in totaal drie te weten:

  • Apporteren over de vlakke grond.
  • Apporteren over de 1 meter haag.
  • Apporteren over de 1.80 meter schutting.

Bij deze oefeningen moet de hond in de basispositie blijven zitten terwijl de hondengeleider een apporteerblok weggooit. Op commando moet de hond deze snel gaan halen en ook snel terug brengen. Bij het terugbrengen moet de hond met de blok rustig in zijn bek voor de hondengeleider gaan zitten en deze net zo lang vasthouden tot het commando ”LOS”. Vervolgens wordt de hond aan de voet geroepen. Bij de apporteeroefening is over een schutting die 1.80 meter hoog is, maar dusdanig is opgesteld dat de hond deze hindernis op een fatsoenlijke manier kan nemen. De hond kan lopend over de schutting heen en terug.

Na de apporteeroefeningen volgt de “VOORUIT”. Deze oefening houdt in dat de hond “WEGGESTUURD” wordt en op afstand op het commando “AF” moet gaan liggen. De hond mag nooit doorlopen tot het einde van het terrein en het “VOORUIT” –commando wordt, net zoals bijvoorbeeld de zitoefening, tussen de 10 – 15 passen gegeven.

Voor al deze oefeningen op het apporteren na, moet de hondengeleider na het commando 30 passen doorlopen (bij de vooruit moet de hond 30 passen vooruit gaan) alvorens dat hij zich mag omdraaien.

De laatste oefening die bestaat in het SchH programma is “AFLIGGEN” met afleiding. Hierbij moet de hond aan de zijkant van het veld los blijven liggen terwijl een andere geleider bovenstaande routine uitvoert. De hond wordt opgehaald voor de vooruitoefening van een andere hondengeleider.

Het hierboven beschreven programma van het Appél is verkort weergegeven. Een hond hoeft niet alle oefeningen te doen binnen het SchH programma . Het hoogste niveau is de SchH3 en deze omvat alle oefeningen.

Manwerk Afdeling C

 

Bron: VDH en Oud-collega hondengeleider van politie.

Copyright ©  Alle rechten zijn voorbehouden aan de maker van deze website: La Torre Dell’Aquila.